Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [9]Want gij hebt uw [10]broederen [11]zonder oorzaak pand afgenomen, en de klederen [12]der naakten hebt gij uitgetogen. 9. Hij wil zeggen: Het moet zijn, dat gij u met enige dezer misdaden, die ik nu ga verhalen, of met alle, bezoedeld hebt, omdat gij zo vreeslijk van God gestraft wordt. 10. Dat is, bloedvrienden. Zie Gen.24:27. 11. Dat is, ten onrechte; te weten, als het niet nodig was; of omdat gij te pand genomen hebt, dat gij niet meost te pand nemen; of, omdat gij meer genomen hebt dan het geleende waardig was, of omdat gij betaald zijnde, het pand nog behouden hebt dat genomen hebbende, niet zozeer om u te verzekeren, als om het goed van uw naaste in uw macht te krijgen. Zie Ex.22:26,27; Deut.24:6,10, enz. 12. Dat is, die van armoede bijna naakt waren. Zo worden de armen genoemd, Jes.58:7, of die door het uitroven hunner goederen arm gemaakt werden.